heeft zijn opleiding genoten aan de lerarenopleiding in Utrecht (1975-1980) en aan de Academie voor Beeldende Vorming in Amsterdam (1980-1982).
Stilleven schilderen betekent voor hem ‘net zolang schuiven tot het geheel staat als een dijk’. Terwijl Piet met het portret vooral bezig is met de psychologie van het portret met name in relatie tot de omgeving. Als hij landschappen wil schilderen gaat hij altijd op zoek naar verrassende composities en drastische afsnijdingen.
Ingetogenheid en verstilling zijn, denkt hij, kenmerkend voor zijn werk. Het liefst zit hij uren te priegelen op heel kleine stukjes. Minimale kleur- en tintverschillen aanbrengen om dan tot je grote verbazing ‘gegrepen’ te worden door wat er soms ineens gebeurt: het beeld gaat je pakken en ontroert. Vervolgens de spanning erin houden en doorgaan tot dat hij niet meer verder hoeft. Net zolang totdat het geschilderde of getekende tafereel zijn maximale spankracht heeft bereikt en ‘wat te vertellen’ heeft.